Geen dienstbetrekking als arbeidskracht taak mag weigeren
Marjo Jacobs
18 oktober 2019
Verricht iemand werkzaamheden voor een bedrijf, maar mag hij opdrachten weigeren als hij het druk genoeg heeft met de werkzaamheden voor zijn eenmanszaak? En moet hij verrichte werkzaamheden juist voor eigen rekening overdoen als hij ze de eerste keer niet goed genoeg uitvoert? Dan is volgens Hof Amsterdam fiscaal gezien geen sprake van een dienstbetrekking.
Een B.V. hield zich bezig met het inrichten van winkels. Zij huurde regelmatig de eigenaar van een eenmanszaak in om zeefdrukwerkzaamheden uit te voeren. De eigen zeefdrukker van de B.V. was namelijk door ziekte uitgevallen. Tussen de Belastingdienst en de B.V. ontstond een geschil over de vraag of de ingehuurde zeefdrukker een opdrachtnemer of een werknemer van de B.V. was. Bepaalde omstandigheden wijzen op een dienstbetrekking. Zo blijkt de ondernemer in de praktijk steeds de arbeid persoonlijk te hebben verricht. Daarnaast was de B.V. bevoegd om instructies te geven. Maar de volgende omstandigheden maken aannemelijk dat geen sprake is van een dienstbetrekking:
- Het is duidelijk dat de ingehuurde zeefdrukker niet de wil had om in dienstbetrekking te treden bij de B.V.
- De man had een grote vrijheid in de manier waarop hij de zeefdrukwerkzaamheden moest uitvoeren. Het ging de B.V. vooral om het resultaat.
- Als het resultaat niet goed was, moest de ingehuurde zeefdrukker zijn opdracht in zijn eigen tijd opnieuw doen zonder daarvoor betaald te krijgen.
- De ondernemer mocht de werkzaamheden weigeren als hij het te druk had met zijn eigen ondernemersactiviteiten. Dit was ook daadwerkelijk een paar keer voorgekomen.
- Op grond van de gemaakte afspraken mocht de ondernemer zich laten vervangen.
Het hof oordeelt dat gezien de omstandigheden niet is voldaan aan alle voorwaarden voor de aanwezigheid van een dienstbetrekking.
Wet: art. 7:610 BW, art. 3 WW, art. 3 ZW, art. 7 en 8 WIA en art. 2 Wet LB 1964
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 1 oktober 2019 (gepubliceerd 16 oktober 2019), ECLI:NL:GHAMS:2019:3451
Bron: Taxence, 16 oktober 2019 door Remco Latour