Hoge Raad: 4% Vermogensrendementsheffing over 2013 en 2014 niet haalbaar

Marjo Jacobs 19 juni 2019

De Hoge Raad stelt in het arrest vandaag dat de wetgever er onterecht vanuit is gegaan dat 4 procent vermogensrendementsheffing voor de jaren 2013 en 2014 haalbaar was, zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor moesten nemen.

Massaal bezwaarprocedure

Op initiatief van de Bond van Belastingbetalers hebben mensen op grote schaal bezwaar gemaakt tegen de box 3-heffing in hun aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2013/2014. De Staatssecretaris van Financiën heeft samen met de Bond zes zaken geselecteerd die aan de rechter zijn voorgelegd door middel van een massaal bezwaarprocedure.

Buitensporig zware last

De vraag is of de regeling van box 3 in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EP). Het oordeel dat een rendement van 4 procent niet haalbaar was, betekent volgens de Hoge Raad nog niet dat er ook sprake is van schending van het recht op ongestoord genot van eigendom. De eis hiervoor is dat belastingplichtigen geconfronteerd moeten zijn met een zogenoemde buitensporig zware last. Hierbij moet ook worden gekeken naar het belastingtarief (30%).

De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat belastingplichtigen op stelselniveau worden geconfronteerd met een buitensporig zware last als de belastingdruk in box 3 voor het jaar 2013 of het jaar 2014 hoger is dan het gemiddeld (zonder veel risico’s) haalbare rendement. De Hoge Raad stelt vervolgens dat er schending is van artikel 1 als het nominaal in box 3 te behalen rendement voor de jaren 2013 en 2014 gemiddeld lager is dan 1,2 procent (4 procent van 30 procent).

Geen oplossing

Hoewel dit een zege betekent voor belastingbetalers, biedt de Hoge Raad geen oplossing. Daarbij moeten namelijk op stelselniveau keuzes worden gemaakt die niet voldoende duidelijk uit het stelsel van de wet zijn af te leiden. In de verhouding tot de wetgever past de rechter dan terughoudendheid bij het voorzien in een oplossing op stelselniveau. Voor ingrijpen van de rechter is wél plaats als een individuele belastingplichtige in strijd met artikel 1 wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige zware last. Deze hangt samen met haar gehele financiële situatie. Die individuele toets valt echter buiten het bereik van deze massaal bezwaarprocedures.

Individueel bezwaar maken

Voor ingrijpen van de rechter is wél plaats als een individuele belastingplichtige in strijd met artikel 1 EP wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporig zware last (wegens de gevolgen van de heffing van box 3 in samenhang met zijn of haar gehele financiële situatie). Die individuele toets valt echter buiten het bereik van deze massaal bezwaarprocedures over de regeling van box 3 op stelselniveau voor de jaren 2013 en 2014. Het is volgens de Hoge Raad aan de Belastingdienst zelf om dit uit te zoeken.

Bron: Nextens door Nancy Van Bemmel 14 Juni 2019