Notarissen klagen over de kwaliteit van de Belastingdienst. De aanslagen voor de erfbelasting, die zij nu met vertraging binnenkrijgen, zijn kwalitatief erg slecht. Dit blijkt uit een rondgang van Nieuwsuur bij diverse notarissen.
Maar uit een rondgang van Nieuwsuur bij verscheidene notarissen blijkt dat er veel onvrede is over de kwaliteit van de belastingdienst.
Een woordvoerder van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie zegt dat ook bij hen signalen binnenkomen dat er meer fouten door de Belastingdienst worden gemaakt dan voorheen, maar daar is nog geen onderzoek naar gedaan. Erfgenamen krijgen erfgenamen vaak onterecht bericht van de Belastingdienst dat ze geen aangifte hoeven te doen. Het ministerie van Financiën herkent zich niet in de kritiek.
Bron: NOS, 9 september 2018
Als de eigenaar van een bestelauto een (houten) zitbank klemvast aanbrengt in deze auto, is deze auto geschikt voor personenvervoer. Uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden blijkt dat de auto dan misschien niet meer kwalificeert als een bestelauto voor de motorrijtuigenbelasting. Zo’n situatie kan leiden tot een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting.

In de zaak voor het hof had de Belastingdienst geconstateerd dat in de bestelauto van een ondernemer een houten L-vormige bank klemvast en met een passende uitsparing was gezet. De inspecteur meende dat het tussenschot van de bestelauto was aangepast of dat de bank op maat was gemaakt voor de auto. Hoe dan ook stelde hij dat de auto nu geschikt was voor personenvervoer en niet meer kwalificeerde als bestelauto, maar als personenauto. De ondernemer was het daar niet mee eens. Hij stelde dat de bank niets meer was dan een tuinbank die hij in een tuincentrum had gekocht. Hij kon echter geen factuur van dat tuincentrum overleggen, zodat het hof hem niet gelooft. De man had evenmin foto’s gemaakt die beter waren dan de foto’s van de Belastingdienst. Het hof is het eens met de fiscus dat de auto geschikt voor personenvervoer is geworden. Dat de bank geen kussens of gordels bevat, doet daar niets aan af. De auto kwalificeert sinds de plaatsing van de bank als een personenauto, zodat de inspecteur terecht motorrijtuigenbelasting heeft nageheven.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 september 2018 (gepubliceerd 7 september 2018), ECLI:NL:GHARL:2018:7885
Bron: Taxence, 10 september 2015, door Remco Latour
Verstrekt een dga een lening aan zijn B.V., waarbij de B.V. een zakelijke rente en aflossingen betaalt en een (beperkte) zakelijke zekerheid stelt? En verbindt de B.V. zich het onderpand niet zonder schriftelijke toestemming van de dga te verkopen? Dan is de lening zakelijk en is de afwaardering aftrekbaar.
Een dga droeg de economische eigendom van een Spaanse woning in 2007 over aan een B.V. waarvan hij indirect 100%-aandeelhouder was tegen schuldigerkenning. De juridische eigendom bleef achter bij de dga. In de overeenkomst van geldlening die B.V. met de dga daarvoor aanging waren afspraken gemaakt over de verschuldigde rente door de B.V. en aflossingen. Ook mocht de B.V. de Spaanse woning niet zonder toestemming van de dga verkopen. Bovendien verklaarde de B.V. op verzoek van de dga een hypotheekrecht ten behoeve de dga te zullen vestigen. In 2010 verkocht de B.V. de economische eigendom van de Spaanse woning. Dit leverde een verlies van € 75.000 op en dat bracht de dga als negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aftrek.
Zakelijke afspraken
In geschil bij Rechtbank Gelderland is of de dga terecht het verlies in aftrek heeft gebracht. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is. Er is geen sprake van een schijnlening, er wordt een zakelijke rente betaald, er is een looptijd afgesproken en de lening is opeisbaar bij verkoop van de het onderpand, de Spaanse woning of de aandelen in de B.V. Deze afspraken zijn zakelijk. De toegevoegde waarde van het stellen van zekerheid is weliswaar beperkt, maar dat komt omdat is overeengekomen dat de B.V. alleen met toestemming van de dga de woning mag verkopen. Het stellen van een beperkte zekerheid is dan ook zakelijk. Bovendien waren ten tijde van de overdracht van de economische eigendom in 2007 de negatieve ontwikkelingen op de vastgoedmarkt door de dga en de B.V. niet voorzienbaar. Daarmee verwerpt de rechtbank ook het argument dat de dga uit was op een fiscaal voordeel. De dga mag het verlies van € 75.000 in mindering brengen op zijn box 1-inkomen.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 10 juli 2018 (gepubliceerd 19 juli 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:3009
Bron: Taxence, 20 juli 2018 door M. Halters
Denkt u dat het overleggen van betalingskwitanties voldoende is om aannemelijk te maken dat u(w cliënt) een gift heeft gedaan? Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Gelderland meent dat de gift toch niet aftrekbaar is als zij niet is terug te vinden in de kasadministratie van de desbetreffende goededoelenorganisatie!
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 12 juli 2018 (gepubliceerd 19 juli 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:2991
Bron: Taxence, 19-07-2018 door R. Latour
Het kabinet wil per 1 januari 2019 de termijn van de 30%-regeling verkorten van acht naar vijf jaar. Dat laat Staatssecretaris Snel weten in reactie op de evaluatie van de 30%-regeling. Aan die evaluatie heeft ook het RB – op eigen initiatief – deelgenomen.
Volgens de evaluatie gebruikt circa 80% van de werknemers de regeling niet langer dan vijf jaar. Van de overige circa 20% die de regeling wel tot acht jaar gebruikt vestigt een substantieel deel zich niet tijdelijk, maar langdurig in Nederland. Daarnaast hanteren omringende landen met vergelijkbare regelingen vrijwel allemaal een looptijd van vijf jaar.
Het kabinet is van plan de wijzigingen op te nemen in het pakket Belastingplan 2019 dat op Prinsjesdag openbaar wordt. Daarbij zal ook worden bepaald dat de vergoeding van de werkelijke extraterritoriale kosten beperkt blijft tot maximaal vijf jaar.
Let op: Als het aan het kabinet ligt gaat de verkorting van de termijn ook gelden voor reeds bestaande gevallen.
Bron: RB Plaza, 24-04-2018
Een dga werkte namens zijn houdstervennootschap op basis van een managementovereenkomst voor een werkmaatschappij. Deze betaalde hiervoor een managementvergoeding van € 180.000 (exclusief omzetbelasting) betaald aan de houdstervennootschap. De dga ontving een brutoloon van circa € 100.000. Tijdens een boekenonderzoek constateerde de Belastingdienst dat in de grootboekadministratie opnamen in rekening-courant waren geboekt als ‘voorschot salaris’. Deze voorschotten waren niet opgenomen in de salarisadministratie. De inspecteur corrigeerde de lonen door de opnamen in rekening-courant te bruteren en hiervoor naheffingsaanslagen op te leggen. In geschil is of de inspecteur de aanslagen loonheffingen terecht heeft opgelegd. Hof Den Haag geeft de inspecteur gelijk. Het bevestigt het standpunt van de rechtbank. Het hof oordeelde in navolging van de rechtbank dat de inspecteur niet de afroommethode had gebruikt. De inspecteur had voor bepaling van het gebruikelijk loon aansluiting gezocht bij de betaalde managementvergoeding. Deze managementvergoeding is zakelijk en heeft betrekking op de verrichte arbeid van de dga. De vergoeding voor managementdiensten geeft aan welke waarde de werkmaatschappij toekende aan de door de dga voor die werkmaatschappij verrichte diensten Het staat volgens het hof ook vast dat de dga in de desbetreffende jaren regelmatig, niet in de loonheffingen betrokken, opnamen in rekening-courant heeft gedaan als ‘voorschot salaris’. Dat deze opnamen op een later moment zijn afgelost of verrekend maakt dit niet anders. Het hof geeft de inspecteur gelijk en laat de naheffingsaanslagen in stand.
Bron: Taxence, door Michel Halters, 30 mei 2018
Volgens het Europese Hof van Justitie moet een samengestelde prestatie of dienst, die bestaat uit twee te onderscheiden elementen waarvoor verschillende btw-tarieven gelden, worden belast tegen het btw-tarief van het hoofdelement. Zelfs als de prijs per element bepaald kan worden.
In de (langlopende) procedure was al vastgesteld dat op de rondleiding (inclusief het museumbezoek) het algemene tarief van toepassing was. Er is geen sprake van het toegang verlenen tot een permanent ingerichte voorziening voor vermaak en dagrecreatie. Wel is er een duidelijk onderscheid tussen de rondleiding en het museumbezoek. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie en wilde weten of een dienst, die voor de heffing van btw een enkele prestatie is, maar die is samengesteld uit twee of meer concrete en specifieke elementen waarvoor, als deze als afzonderlijke diensten zouden worden verricht, verschillende btw-tarieven gelden, de heffing van btw ter zake van deze samengestelde dienst moet plaatsvinden naar de onderscheiden tarieven die voor die elementen gelden wanneer de vergoeding voor de dienst naar een juiste verhouding van de elementen kan worden gesplitst.
Het Europese Hof heeft aangegeven dat één enkele prestatie, zoals door het stadion is verricht, die bestaat uit twee te onderscheiden elementen, moet worden belast tegen het tarief dat wordt bepaald aan de hand van het hoofdelement, ook al is het mogelijk de omvang van de vergoeding voor elk element te bepalen.
Meer informatie: Hoge Raad, 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:671
Bron: Taxence, door Annemiek Zwaan, 9 mei 2018
Vermogende particulieren willen nog wel eens een lening verstrekken aan familieleden die wat krap in hun liquide middelen zitten. Heeft u ook het voornemen om zo’n lening te verstrekken, zorg dan ervoor dat u voldoende aandacht besteedt aan de op te stellen leningsvoorwaarden, zoals de rente. Anders riskeert u dat de inspecteur de overboeking aanmerkt als een schenking.
Voor zover de premies van een afgekochte lijfrentepolis niet zijn afgetrokken, mag de Belastingdienst geen revisierente in rekening brengen. Als de premies volgens de wet aftrekbaar waren, moet de belastingplichtige van Rechtbank Gelderland echter bewijzen dat de premies toch niet (volledig) zijn afgetrokken.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 4 mei 2018 (gepubliceerd 16 mei 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:2076
Een man had een fiscaal partner met een zodanig hoog inkomen in 2009 dat de man recht had op uitbetaling van de gecombineerde heffingskorting van € 2092. De man had zelf geen inkomen en had dus recht op uitbetaling van voornoemde gecombineerde heffingskorting. De fiscaal partner van de man had in 2012 echter een negatief inkomen en daardoor recht op achterwaartse verliesverrekening met het jaar 2009. Door deze verrekening had de partner zelf ook geen belastbaar inkomen meer. Daarom heeft de Belastingdienst aan de man een aanslag opgelegd om de uitbetaalde heffingskortingen terug te vorderen. In geschil was of de navorderingsaanslag rechtsgeldig was opgelegd. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gecombineerde heffingskorting ten onrechte aan de man was uitbetaald door de verliesverrekening bij zijn partner. De Belastingdienst kon daarom een navorderingsaanslag opleggen. Daarvoor was wel vereist dat de Belastingdienst deze aanslag uiterlijk tot acht weken na het tijdstip waarop de aanslag van de partner of een beschikking strekkende tot vermindering van de aanslag van de partner onherroepelijk was geworden. De rechtbank verklaarde het beroep van de man ongegrond.
Wet: Art. 3.148, 3.150, 8.9 Wet IB 2001 en art. 16 (lid 6) AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 23 oktober 2017 (gepubliceerd op 5 maart 2018), ECLI:NL:RBNNE:2017:4211
bron: Taxence 7 maart 2018 door Michel Halters